Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En op den [66]laatsten dag, [zijnde] de grote [dag] van het feest, stond Jezus en riep, zeggende: [67]Zo iemand dorst, [68]die kome tot Mij en drinke. 66. Dat is, den achtsten dag, die zowel als de eerste moest gevierd worden met samenkomsten en offeranden. Zie Lev.23:36. 67. Alzo de Joden zich voornamelijk op dit feest, al de vruchten nu ingezameld zijnde, vrolijk maakten met eten en drinken, zo schijnt dat Christus daaruit gelegenheid neemt, om hen van den rechten geestelijken drank te onderwijzen en daartoe te noden. 68. Dat is, uit het gevoel van zijne ellende verlangt daarvan verlost te worden. Zie Jes.44:3, en Jes.55:1; hfdst.4 vs.14.